top of page

Waterstudies

In het kader van de klimaatadaptatie werden de laatste jaren tal van studies uitgevoerd naar de Antwerpse waterhuishouding. De drie studies die hieronder kort worden besproken, gaan achtereenvolgens over de hydrologie van de stadsvijver, het Antwerpse watersyteem in zijn geheel, en de aanleg van een spooraquaduct of Schijnpoorwegverbinding. 

De resultaten van de haalbaarheidsstudie van Rio-link, het Hemelwaterplan, dat vooral focust op de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel voor hemel- en rioolwater, werden deels opgenomen in de vermelde studies. Ook de bevindingen van de Droogtestudie uit 2019, die voor ons van belang zijn omdat hierin ondermeer de mogelijkheid wordt onderzocht van de aanleg van een tweede waternet of stadswaternet, werden deels opgenomen in de haalbaarheidsstudie naar een Schijnpoortwegverbinding.

In wat hierna volgt vergelijken we de bevindingen van de drie studies met ons eigen voorstel van een spooraquaduct en de resultaten van de voorstudie we zelf lieten uitvoeren door studiebureau Hydrio in februari 2020.

Hydrologie Stadspark

Nadat studiebureau Arcadis in 2016 een onderzoek had gedaan naar de hydrologie en het waterpeil van de stadsvijver, bestelde het stadsbestuur in december 2018 een nieuwe conceptstudie bij Arcadis mbt de watertoevoer naar de stadsvijver: Stadsparkvijver Antwerpen. Technische conceptstudie mbt watertoevoer en inrichting. De studie werd afgerond in maart 2019 en onderzoekt zes mogelijke scenario's om de stadsvijver van water te voorzien:

1. Water aanvoeren van bemaling 'den Bell' (p.59-64)

2. Water Kempisch dok (p.65-69)

3. Verschillende bronnen van Antwerpen-Noord via spoorweg (p.70-73)

4. Gebruiken van de Ruien als hemelwaterput (p.74-78)

5. Aanpassing van de riolering in de omgeving van het park (p.79-83)

6. Eenmalige vulling met water (leidingwater, Albertkanaal, effluent) (p.84-86)

Scenario 1 kwam in deze studie als beste scenario naar voor om de stadsvijver te vullen. 

Scenario 5 was vooral van belang om in geval van hevige regenval de ontlasting van de rioleringsstelsel in de omgeving van het Stadspark mogelijk te maken. Dit scenario zou slechts voor een beperkt en onregelmatig debiet richting stadsvijver zorgen.

Scenario's 2, 4 en 6 werden niet voor verder onderzoek weerhouden.

 

Scenario 3 (ons voorstel) werd op de valreep opgenomen in de studie. Omdat dit scenario nooit ernstig onderzocht werd, kreeg het geen gunstige quotering. Hieronder tonen we aan waarom deze conclusie onterecht is. 

In wat volgt vergelijken we beknopt de bevindingen van scenario 1, 3 en 5 van deze studie (in cursief), met onze eigen inzichten (opmerkingen), om vervolgens  onze conclusies te formuleren (groene kaders).

SCENARIO 5: Aanpassing van de riolering in de omgeving van het park

– Door in de omgeving van het Stadspark hemel- en rioolwater van elkaar te scheiden, kan de vijver worden gevoed met hemelwater.

   (www.aquafin.be › nl-be › gemeenten-en-steden › projecten-met-regenwater)

– Dit levert geen continu debiet op, maar een beperkte en weersafhankelijke watertoevoer. 

– Indien vervuiling van de vijver wordt vermeden, kan dit een mooi verhaal worden. (p.82)

– Enkele voorbeelden van verontreiniging zijn: polycyclische aromatische koolwaterstoffen of PAK's (van benzine, diesel), oliën, strooizout, bluswater, bewoners die op straat iets in het riool (hemelwaterafvoer) gieten (wassen auto, poetswater, etc.), foutief aangesloten rioleringsbuizen, een ongeluk met toxische stoffen die op het wegdek lekken en het daaropvolgende reiniging door de brandweer, enzovoort.

– Om vervuiling en onvolledige nitrificatie te helpen oplossen wordt er een knijpopening, KWS (koolwaterstof) afscheider, uitstroomconstructie, diffusor, en calamiteitenschuif geïnstalleerd. De zogenaamde 'first flush' bevat het meest verontreinigde water en wordt afgevoerd, waarna het water van betere kwaliteit in de vijver kan stromen. (p.80)

– Tenzij grotere gebieden rondom het Stadspark worden afgekoppeld van de riolering, is er slechts sprake van een beperkte ontlasting van het RWZI. (p.81 en 82). Hoe groter het gebied, hoe groter de kans op verontreiniging, maar hoe groter ook het volume dat naar de vijver kan worden afgevoerd. 

– Kost afkoppeling van 4 straten: 2.046.500 €.

 

Opmerkingen:

- Wanneer de vervuiling tijdens of na een hevige regenbui optreedt, kan niet worden uitgesloten dat er alsnog vervuild water in de stadsvijver stroomt.

– Het wordt erg belangrijk om de burger ervan bewust te maken dat de straatkolken niet langer gebruikt mogen worden om afvalwater in te lozen.

(zie: sensibiliseringsfilmpje Farys: https://www.farys.be/nl/nietinderiool.)

- Een onderscheidend kenmerk of pictogram in de buurt van iedere op de vijver aangesloten straatkolk, is aangewezen. 

(https://www.wetteren.be/hier-begint-de-zee)

– Hoe groter het watervolume van de vijver, hoe groter de verdunning bij eventuele verontreiniging van de stadsvijver.

Het opvangen en afleiden van hemelwater van straten en daken naar de stadsvijver is een dure maar duurzame maatregel die hoe dan ook moet worden uitgevoerd om het rioleringsstelsel te ontlasten. Dit voorkomt dat bij hevige regenval de straten in de omgeving van het Stadspark blank komen te staan. De maatregel zorgt er evenwel voor dat de waterkwaliteit van de stadsvijver deels afhankelijk wordt gemaakt van de verantwoordelijksheidszin van de burger. Er moet dus voldoende worden ingezet op de sensibilisering van de burger om te voorkomen dat er vervuild water in de straatkolken wordt geloosd. Ook zou het in noodgevallen mogelijk moeten zijn om de toestroom van verontreinigd water tijdelijk naar de riolering af te kunnen leiden.   

2015-01-01 00.00.00-2 2.jpg

Troebel water na regenbui thv hemelwatertoevoer hoek Loosplaats, februari 2020

2015-01-01 00.00.00-1 2.jpg

Helder water in de rest van de stadsvijver, februari 2020 

118784859_3223148741067065_1456246929483

Straatkolk met pictogram, september 2020 © Gemeente Wetteren

SCENARIO 1: Water aanvoeren van bemaling 'den Bell'

– Aan het Bell-gebouw wordt dagelijks circa 350 m³ grondwater weggepompt naar de riolering.

– Dit debiet is onvoldoende om de vijver te vullen tot niveau1 (2,75m TAW), zonder gebruik te maken van bentonietmatten (p.42)

– Bentonietmatten beperken de waterinfiltratie in de vijverbodem wat in tegenspraak is met de doelstelling van het Antwerpse Hemelwaterplan van Aquafin: (zie: literatuur)

 

"Infiltratie en opslag van regenwater in de stadsvijver maximaliseren (...)" (p.29)

"De infiltratie van hemelwater in de ondergrond is een van de belangrijkste overkoepelende maatregelen (...)" (p.29)

 

– Om extra bemalingswater naar de stadsvijver aan te voeren, kijkt men naar het bemalingswater van het Sint Vincentius ziekenhuis.

– Het Antwerpse grondwater bevat ijzeroxide, mangaan en een lage concentratie aan biologisch koolstof:

 

"In het bemalingswater is een hoge concentratie van mangaan terug te vinden, maar de concentratie is nog net aanvaardbaar. De concentratie dient bij voorkeur verlaagd te worden vooraleer het water kan gebruikt worden voor het opvullen van de vijver. Een verhoogde concentratie mangaan gaat gepaard met bladverkleuring en neurologische toxiciteit in fauna." (p.37)

"Inzake nutriënten bevat het (grond)water een lage concentratie van biologisch beschikbaar koolstof. Dit vormt mogelijk een beperkende factor voor biologische activiteit in de vijver." (p.61)

"De optie die het minst impact heeft op het natuurlijke karakter van het park is het mengen van het water met een andere bron van water afkomstig van afkoppelingen. Alternatief kan er ter hoogte van de uitstroom een zone van 100m2 met specifieke beplanting voorzien worden waardoor het water stroomt voordat het in de vijver terecht komt." (p.62)

 

– Zeer beperkte ontlasting van het RWZI (p.62)

– Kadert binnen een algemeen duurzaam beleid, maar niet in een robuust hemelwaterbeleid. (p.62)

– Kost pompstation Bell/ aanleg persleiding/ aanleg zone rietveld (100m2): € 1.228.050,- (p.63) 

– Kost aanleg bentonietmatten: € 484.750,- (p.56)

 

 

Opmerkingen:

– Het is opvallend dat een studie naar een herstel van het waterpeil van de stadsvijver nergens verwijst naar de grot die landschapsarchitect Keilig aan de oever van de vijver plaatste als ijkpunt voor het waterpeil. (zie: vijver) 

- Gezien het beperkte debiet dat vanuit het Bell-gebouw naar de stadsvijver kan worden geleid, zal de Antwerpenaar slechts in erg uitzonderlijke omstandigheden Keilig's oorspronkelijke vijverconcept kunnen aanschouwen. Daarvoor moet een periode van extreme regenval worden voorafgegaan door een periode van normale tot intensieve regenval en dient er bovendien een bentonietmat in de vijver geplaatst te worden, wat strijdig is met de doelstellingen van het Hemelwaterplan.

– Aangezien periodes van droogte de permanente verdunning van grondwater met hemelwater onmogelijk maken, en de optie van een toevoer van oppervlaktewater vanuit Antwerpen-Noord (Schijn/effluent) volgens deze studie als onrealistisch wordt beschouwd, is naast een zuiveringsinstallatie voor het bemalingswater in het Bell-gebouw, ook de aanleg van een zone van 100 m2 met rietaanplanting in de stadsvijver noodzakelijk. Dit laatste heeft uiteraard een impact op de belevingswaarde van de stadsvijver. Zo wordt het oorspronkelijke vijverconcept van dit uniek stukje erfgoed verder aangetast. 

– Ondanks de zuivering van het bemalingswater van het Bell-gebouw zal de depositie van ijzeroxide in de leiding er toe leiden dat deze veel sneller vervangen moeten worden dan gebruikelijk. 

Mocht er geen andere mogelijkheid zijn om de stadsvijver te vullen dan door een (grond)watertoevoer vanuit het Bell-gebouw, dan was deze oplossing uiteraard beter dan geen oplossing. Maar de permanente zuiveringskost van het grondwater is hoog en bovendien dient er een rietveld van circa 100m2 in de vijver te worden aangelegd om het grondwater bijkomend te zuiveren. Dit zou een verdere aantasting van het orginele vijverconcept betekenen wat enkel kan worden vermeden indien er een derde bron wordt aangesloten op de vijver.

Omdat hemelwater nooit voor een permanent debiet richting vijver kan zorgen, impliceert de keuze voor de aanvoer van grondwater dus een bijkomende watertoevoer vanuit Antwerpen-Noord (Schijn/effluent).  

SCENARIO 3: Verschillende bronnen van Antwerpen-Noord via spoorweg

- Aan Antwerpen-Noord zijn verschillende waterbronnen aanwezig: De Schijn en het effluent van het RWZI Deurne.

- Met een persleiding kan van hieruit water naar de stadsvijver worden geleid.

- De persleiding zou aan het viaduct van de spoorweg opgehangen kunnen worden wat een visuele impact heeft.

- De persleiding kan ook worden ingegraven parallel met het tracé, waardoor het openleggen van de wegenis nodig is.

- Het is niet mogelijk om water gravitair tot aan het Stadspark af te voeren wegens de vele obstakels onderweg.

- Om een persleiding vanuit het pompstation Schijn naar het spoorwegtracé te krijgen, dient er een gestuurde boring gerealiseerd te worden onder de R1.

- Er wordt uitgegaan van 3 tot 4 gestuurde boringen in totaal.

- Een dagelijks debiet van 10 tot 100 m³ lijkt realistisch. 

- De verschillende bronnen in Antwerpen-Noord garanderen op lange termijn een quasi continu debiet.

- Voor beide bronnen zal er een beperkte zuivering nodig zijn om het water te ontdoen van fosfor, nitrieten en coliformen.

- Door de vijver te vullen met water van de Schijn of effluent is er minder water beschikbaar in de vijver voor buffering en infiltratie.

- Het effluent water gebruiken in een circulair watersysteem kan een beperkt positief effect hebben.

- Maatschappelijk gezien is dit geen evident verhaal omdat het water over een lange afstand wordt getransporteerd.

- Het gebruik van effluent van het RWZI om de vijver te vullen, staat wel mooi als verhaal omdat het in overvloed beschikbaar is.

- De pompinstallatie vraagt om een meerdere pompstations.

- Kost aanleg persleiding en pompinstallatie: € 4.355.700,- 

- Dit scenario kadert niet in een robuust hemelwaterbeleid.

Opmerkingen:

 

- De vele obstakels die als bezwaar worden ingeroepen om een persleiding aan te brengen langsheen het spoorwegtracé zijn een gevolg van een foutieve voorstelling van het tracé. (zie: technische fiche)

- Eén pomp en een persleiding met een diameter van circa 200 mm volstaat om het water over een afstand van circa 4,5 km naar de stadsvijver te leiden.

- Een gestuurde boring onder de R1 is overbodig omdat er ter hoogte van pompstation Schijn al een tunnelkoker aanwezig is.

- Een haalbaar debiet van 10 tot 100m³/d staat in schril contrast met de bevindingen van onze eigen voorstudie. Daaruit blijkt dat een dagelijks debiet van 3000 tot 5000 m³ naar de stadsvijver kan worden geleid.

- Volgens de Arcadisstudie van 2016 zou een dagelijks debiet van 2500 m³ volstaan om de stadsvijver te vullen tot een waterpeil van 4,00 m TAW. 

- De toenemende waterkwaliteit van de Schijn maakt zuivering op termijn overbodig.

- Door de stadsvijver in verbinding te stellen met de ruien, kan bij extreme neerslag een eventuele overcapaciteit van de stadsvijver, afgeleid worden naar de Schelde. Dwz dat de voorziene buffercapaciteit overbodig wordt en het herstel van het orginele vijverconcept van een beschermd monument mogelijk wordt. 

- Een tijdelijke retourbemaling van de Argenta-werf op de Belgiëlei heeft aangetoond dat een debiet van circa 960 m³/d volstaat om het waterpeil van de vijver met enkele centimeters per maand te doen stijgen tot 2,25 m TAW.

- Een debiet van 3000 tot 5000 m³/d maakt iedere vorm van artificiële afdichting van de vijverbodem overbodig. Daardoor wordt bodeminfiltratie gemaximaliseerd, wat voor een lokale versterking van het grondwaterpeil zorgt.

- De vele reacties van buurtbewoners en de circa 4000 handtekeningen die verzameld werden met als voornaamste eis het herstel van de historische link tussen de Schijn en de stadsvijver, bewijzen dat dit project maatschappelijk gezien een mooi verhaal is.

Geen van de hierboven vermelde scenario's beschikt over zoveel troeven als scenario 3. Meer dan 400 jaar lang was dit scenario, zij het in gewijzigde vorm, dan ook het scenario dat Antwerpen van drinkwater voorzag. Reeds een beperkt herstel van dit scenario levert grote voordelen op:

  • een vrijwel onbeperkt watervolume (Schijn/Effluent RWZI/hemelwater Ring) staat garant voor een regelbaar debiet van 3000 - 5000 m³/d.

  • een waterkwaliteit (Schijn) die in tegenstelling tot andere bronnen jaar na jaar in kwaliteit toeneemt en binnen afzienbare tijd geen bijkomende zuivering meer behoeft.

  • een maximaal gebruik van de bestaande infrastructuur (Schijn-Scheldekoker/spoorzate), waardoor kosten worden beperkt en verkeershinder bij de uitvoering van de werkzaamheden nihil is.

  • een groot benuttingspotentiëel: de mogelijkheid om tal van andere parken op het traject van water te voorzien en door een herstel van de historische connectie tussen de parkvijver en de ruien, de mogelijkheid tot het ontwikkelen van een tweede waternet onder het oude stadscentrum.

  • een versneld herstel van het grondwaterpeil in de buurt van het Stadspark door maximalisatie van de bodeminfiltratie.

  • een herstel van het oorspronkelijke vijverconcept dat beschouwd wordt als één van de belangrijkste kenmerken van dit beschermd monument. 

  • een grotere belevingswaarde van het park, nieuwe recreatieve mogelijkheden en een betere koeling van het park door maximalisatie van het wateroppervlak.

De vrijwel onuitputtelijke watervoorraad en het grote debiet dat vanuit Antwerpen-Noord naar de stadsijver kan worden geleid, maken scenario 3 veruit de beste oplossing om de stadsvijver van water te voorzien. Het spreekt evenwel voor zich dat, hoe meer hemel- en grondwater er naar de stadsvijver vloeit, hoe minder water er vanuit Antwerpen-Noord naar het stadscentrum gepompt hoeft te worden.

Met het oog op de herwaardering van het Stadspark en de grote uitdagingen waar Antwerpen voor staat op het vlak van klimaatadaptatie, ligt het voor de hand om de drie besproken scenario's gezamelijk uit te voeren. Enkel zo krijgt Antwerpen immers een robuust watersysteem waarmee het zowel periodes van extreme waterschaarste als overcapaciteit met vertrouwen tegemoet kan zien.

Waterplan Antwerpen

In oktober 2019 stelden De Urbanisten, samen met Witteveen+Bos en Common Ground het Waterplan Antwerpen voor.  Om onze stad voor te bereiden op de klimaatuitdaging wordt er gepleit voor een revitalisatie van Antwerpen als waterstad.

Het doel van de studie is het bewerkstelligen van een watersensitief Antwerpen met een wervende visie op de gehele stad, een aantrekkelijk waterverhaal en sprekende projecten. Naast een aantal overkoepelende doelstellingen die ervoor moeten zorgen dat water in de toekomst een belangrijkere rol gaat spelen in het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van de stad, wordt er per waterstructuur een actieplan uitgewerkt.

Het Stadspark maakt deel uit van de waterstructuur of zone Parkenwig. Hoewel de hoogteverschillen in deze zone gering zijn, is het mogelijk om een hemelwatercascade te realiseren die deels in de richting van de stadsvijver loopt. 

Schermafbeelding%202020-11-10%20om%2018.23_edited.jpg

Potentieel afstromingsgebied dat afgekoppeld kan worden op de Ruien, afbeelding Waterplan Antwerpen, p.81, 2019 © De Urbanisten

Ons voorstel om de oude verbinding tussen de stadsvijver en de ruien te hernieuwen, past in de visie van het Antwerpse Waterplan, waarin het herstel van de oude hydrologische systemen van de stad wordt aangemoedigd.

De stadsvijver is historisch gezien immers altijd een belangrijke schakel geweest in het Antwerpse watersysteem. Sinds de aanleg van de Herentalse Vaart werd deze waterpartij al gebruikt als plaats van waaruit het water naar het stadscentrum werd geleid. Door deze waterpartij in verbinding te stellen met de ruien, voorkwam men ook dat deze zou overstromen. Overtollig water kon via de ruien immers wegstromen naar de Schelde.

PLAN%20C%20brialmontlei_edited.jpg

Oude overloop stadsvijver - ruien via Blauwtorenplein (donkergrijs) en Brouwershuis (oranje). Mogelijk tracé nieuwe overloop stadsvijver - ruien via Louiza-Marialei, Frankrijklei, Stoopstraat en Tabaksvest (purperen stippellijn). Waterbassin ruien (groen).

Oude watertoevoer via Herentalse vaart (geel). Mogelijk tracé nieuwe watertoevoer via persleiding Brialmontlei (blauwe stippellijn) of via overwelfde Herentalse Vaart (geel) © Studio M44

Indien we, overeenkomstig het Waterplan, de bestaande niet-circulaire watersystemen in Antwerpen willen omvormen tot circulaire systemen, waarbij we effluent water, grondwaterbemalingen en oppervlaktewater gaan recupereren en benutten voor een tweede, circulair waternet, dan kan dit enkel door ook gebruik te maken van technische watersystemen zoals pompen. Hoewel er in het Waterplan wordt naar gestreefd om de stad minder afhankelijk te maken van deze systemen, wordt tegelijk ook erkend dat Antwerpen, ondermeer door de ligging van de R1, niet meer zonder kan. Het is dus zaak deze technische systemen op een intelligente wijze te integreren in een breder kader van natuurlijke watersystemen en waar mogelijk de verholen, historische watersystemen te herstellen.

Ons voorstel tot restauratie van de stadsvijver als hydrologische schakel in het Antwerpse watersysteem is een cruciale stap in de uitbouw van een tweede, duurzaam, waternet. Hoewel de mogelijkheid van de aanleg van een persleiding vanuit Antwerpen-Noord niet wordt onderzocht in het Waterplan, is het duidelijk dat deze een grote troef kan zijn in het garanderen van de waterbeschikbaarheid in de binnenstad. Daardoor blijft de stadsvijver en het tweede waternet op termijn immers verzekerd van een continuïteit in de watertoevoer, ook in periodes van langdurige droogte.

Schijnpoortwegverbinding

In februari 2022 stelde Witteveen+Bos zijn haalbaarheidsstudie naar een waterverbinding vanuit het Schijnpoort naar de binnenstad voor. De studie bevestigt zowel de maatschappelijke, de technische, als de financiële haalbaarheid van de aanleg van een spooraquaduct, welke in de studie de Schijnpoortwegverbinding wordt genoemd. 

Bovendien wordt het voorstel als een duurzaam en innovatief project omschreven dat een aantal belangrijke maatschappelijke voordelen heeft:

Witteveen+Bos, Haalbaarheidsstudie naar een waterverbinding vanuit Schijnpoort naar de binnenstad als onderdeel van een stadsnetwerk, februari 2022, p. 71/74.

  • de waterbronnen gebruikt voor de Schijnpoortverbinding zijn waterstromen die van oorsprong bijdragen

    tot de natuurlijke aanvulling van het grondwatersysteem. Vandaag worden deze echter afgevoerd naar de Schelde. Door deze bijna permanent beschikbare waterstromen in te zetten voor het stadswaternetwerk wordt het watersysteem opnieuw gesloten. In de huidige en toekomstige context van droogte en waterschaarste kan men stellen dat het opnieuw sluiten van het watersysteem in Antwerpen een noodzakelijke ingreep is;

  • er wordt extra water naar de binnenstad gebracht waarmee het stadsgroen kan worden gevoed. Deze aanvoer is ook tijdens lange droge en hete zomers beschikbaar. Ook in extreme omstandigheden kan het stadsgroen op die manier haar verkoelende functie behouden;

  • de vijver van het Stadspark kan op haar historisch niveau worden gebracht en dit zonder afdichting, maar op een manier zoals historisch ook gebeurde, door extra aanvoer van zoetwater;

  • de vijver is ook centraal gelegen en dus een ideale plek om het grondwater aan te vullen en zo een tegendruk te creëren tegen het brakke Scheldewater;

  • een groot aantal sprekende watervragers kunnen van de nieuwe stadswaterleiding worden gevoed. We denken aan de Plantentuin, de Rubenstuin, de binnentuinen van het Plantin en Moretusmuseum, het toeristische bassin op de Suikerrui, de Brabofontein en de fontein op de Wapper. Ook stedelijke urinoirs die veel water verbruiken zoals die op de Groenplaats en de Verviersrui, kunnen met duurzaam water worden gespoeld. Naast de effectieve drinkwater- en dus kostenbesparing zorgt dit ook voor een internationale uitstraling van Antwerpen als circulaire watergebruiker;

  • er zijn ook private gebruikers mogelijk. We denken aan de Zoo - die nog heel wat drinkwater gebruikt voor zaken waarvoor een lagere waterkwaliteit ook zou volstaan - en aan grote nieuwe ontwikkelingen langsheen het tracé (Nieuw Zurenborg, het Spoorpark, Spoor Oost).

De studie wijst naast de voordelen ook op de vele uitdagingen van een project als dit dat 'nog nergens op deze schaal werd gerealiseerd' p. 72.  Zo dienen er ondergrondse structuren en leidingen worden gekruist waardoor de aanleg van een persleiding niet overal evident is.

Tegelijk worden deze zwaktes niet als onoverkomelijk ingeschat en bieden de vele meekoppelkansen een grote opportuniteit, op voorwaarde dat er voldoende beslismomenten worden ingebouwd om de vele mogelijkheden van dit scenario, verder uit te werken.

Projectgebied van het voorontwerp met indicatie van het tracé, 2022 © Witteveen+Bos

Schermafbeelding 2023-12-01 om 18.49_edited.jpg

Detail tracé met aanduiding Zilverbeek (geel) en collector Mercatorstraat (oranje) 

Hoewel het tracé in de studie grotendeels samenvalt met het door ons voorgestelde tracé van het spooraquaduct, werden er toch ook enkele belangrijke verbeteringen aangebracht aan dit tracé. Zo zal er voor de aanleg van de hoofdverbinding bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een oude riool in Borgerhout, de Zilverbeek, die voor een betere doorgang zorgt tussen de Plantin en Moretuslei en de Draakplaats. Daarnaast verbindt een collector in de Van den Nestlei en de Mercatorstraat, het spoor met de oude Herentalse Vaart, waardoor de stadsvijver nog vlotter bereikt kan worden. Zo worden ook de andere opties die we in ons voorstel als mogelijk tracé opperden om de stadsvijver te bereiken (via de Brialmontlei of de Jacob Jacobsstraat), overbodig.

Verder lezen we in de studie dat wat de bronnen betreft de voorkeur wordt gegeven aan het gebruik van hemelwater van de Ring en effluent water van het RWZI in Deurne, in plaats van het oppervlaktewater van de Schijn. Hergebruik van effluent water past immers beter in een verhaal van circulair watergebruik. Tegelijk wordt er op gewezen dat hoewel het juridisch kader voor het gebruik van effluent water een aandachtspunt is, Antwerpen hier een voortrekkersrol in kan spelen.

Witteveen+Bos, Haalbaarheidsstudie naar een waterverbinding vanuit Schijnpoort naar de binnenstad als onderdeel van een stadsnetwerk, februari 2022, p. 72/74.

Initiatieven, onderzoeken en pilootprojecten rond waterhergebruik zijn in opmars. Ze begeesteren heel wat steden, gemeenten, diensten en bedrijven. Een waterverbinding met een omvang zoals dat van de Schijnpoortverbinding is echter ongezien. Het grootste aandachtspunt is daarom zonder twijfel het nog onzekere wettelijke en juridisch kader in zake het gebruik van effluentwater en bemalingswater. Hoewel de thematiek nog in zijn kinderschoenen staat, kan Antwerpen als stad een voortrekkersrol en voorbeeld zijn voor vele andere steden.

Tenslotte bevestigt deze haalbaarheidstudie dat we met onze beperkte voorstudie ook wat het watervolume betreft, geen onrealistische inschatting hebben gemaakt. Want zelfs met inbegrip van het zuiveringsproces blijkt dat een dagelijks debiet van 4456 m³ vanuit Antwerpen-Noord naar de stadsvijver geleid kan worden. Zo is het vullen van de stadsvijver tot het historisch waterpeil niet langer een kwestie van de beschikbaarheid van voldoende zoet water.

Ook het herstel van de link tussen de vijver en de ruien, om de verschillende watervragers in het stadscentrum van water te voorzien, wordt in de studie als haalbaar beschouwd.  

Schermafbeelding 2023-12-05 om 20.57_edited.jpg

Overzicht hoofdtracé met vertakking naar ruien, 2022 © Witteveen+Bos

bottom of page