top of page

Doorstroming

Dat de stadsvijver sinds het dempen van de Herentalse Vaart vooral een sierfunctie kreeg, kan vanwege zijn ontstaansgeschiedenis als eerder ongewoon worden gezien. Sedert 1491 was deze waterpartij immers steeds een belangrijke schakel geweest in het Antwerpse watersysteem. Zo stroomde het water van de Schijn via deze weg eeuwenlang naar het stadscentrum, waar het als drinkwater werd gebruikt. (zie: wapper)

Toen Keilig de vestinggracht van de Lunet Herentals in 1867 omvormde tot de sierlijke waterpartij van vandaag, voorzag hij een instroomconstructie in de vorm van een grot op de hoek van de Quinten Matsijs- en de Van Eycklei. De twee oude overlopen van de vestinggracht aan de kant van de Rubenslei werden vernieuwd en aangepast aan de nieuwe vorm van de vijver.

De eerste overloop, de zogenaamde Brouwersbuis (1554), leidde het water naar het Brouwers- of Waterhuis. De tweede buis liep via de Rubens- en Maria-Henriëttalei naar de ruien op het Blauwtorenplein, waar het water via de Wapper kon wegstromen naar de Schelde.

Oude overloop stadsvijver - ruien via Rubenslei naar Blauwtorenplein (grijs) en Brouwersbuis (oranje). Oude watertoevoer stadsvijver via Herentalse Vaart naar grot (geel).

Mogelijke nieuwe overloop stadsvijver via ruien Maria-Louizalei naar ruien Tabaksvest (purper).  © GA

Door de historische link tussen de Schijn en de stadsvijver te herstellen en de vijver weer in verbinding te stellen met de ruien, kan de vijver zijn hydrologische rol weer opnemen. Zo kan het water vanuit Antwerpen-Noord, via de vijver en de ruien, het circulaire waternet in de binnenstad voeden.

De doorstroming die hiervan het gevolg is, zorgt ook voor een betere waterkwaliteit van de vijver.

Vandaag wordt in het herwaarderingsplan één overloop voorzien. Voor een goede doorstroming waarbij de waterkwaliteit in de ene helft van de vijver even goed is als in de andere, zou het beter zijn om net als vroeger twee uitstroompunten te voorzien. 

Door in het RWZI het water van de Schijn tijdelijk van een verhoogd zuurstofgehalte te voorzien, kan tijdens hete zomerdagen vissterfte worden vermeden zonder dat er fonteinen in de vijver geplaatst hoeven te worden. 

Waterpeil

Omdat de grot die Keilig bij de aanleg van het Stadspark aan de oever van de vijver plaatste, in het Erfgoedbeheerplan nooit als ijkpunt voor het waterpeil van de vijver werd omschreven, was er in de daaropvolgende studies naar de waterhuishouding van de vijver, geen duidelijkheid over het juiste historische waterpeil. Als gevolg hiervan liepen de schattingen hierover uiteen, gaande van 4,00 m TAW tot 4,50 m TAW. Door zelf een landmeter aan te stellen, konden we nagaan dat de rand van het waterbassin in de grot op 3,86 m TAW ligt. Daaruit leiden we af dat het oorspronkelijke waterpeil van de stadsvijver op circa 3,90 m TAW moet hebben gelegen. (TAW: nl.wikipedia.org › wiki › Tweede_Algemene_Waterpassing)

Opmeting rand waterbassin grot (3,86 m TAW) door Topo 4D, 17/06/2021 © GA

In 2016 stelt Arcadis in een eerste studie naar de hydrologie van het Stadspark dat het vermeende historische waterpeil van 4,00 m TAW bereikt kan worden mits een dagelijkse watertoevoer van 2500 m³. Omdat later genomen bodemstalen van het talud van de vijver aangaven dat de infiltratiegraad mogelijk hoger lag, gingen we in onze voorstudie voor de aanleg van een spooraquaduct uit van een debiet van 3000 m³/d.

Een tijdelijke retourbemaling van 960 m³/d, afkomstig van de Argenta-werf op de Belgiëlei, zorgde er sinds mei 2019 voor dat de vijver in enkele maanden tijd tot aan de onderkant van de oeverbeschoeiing werd gevuld. Zo kwam het waterpeil van de stadsvijver in februari 2020 op 2,25 m TAW te liggen, waarna de bemaling werd stopgezet en het waterpeil terug begon te dalen (5 cm per week).

Mocht deze daling zich hebben doorgezet, dan had de vijver in juli 2020 opnieuw droog gestaan. Maar de stopzetting van een aantal bemalingen in de omgeving van het Stadspark en een meer dan gemiddelde neerslag zorgden er voor dat het (grond)waterpeil begon te stabiliseren op ca. 2,00 m TAW en in het najaar van 2021 zelfs terug begon te stijgen tot 2,55 m TAW.

Ook de natuurlijke afdichting die was ontstaan op de vijverbodem als gevolg van het verrottingsproces van organisch materiaal, droeg bij aan dit bemoedigende resultaat.

(www.hln.be/in-de-buurt/antwerpen/van-bodempje-water-nu-tot-helemaal-vol-in-2021-stadspark-moet-weer-echte-vijver-krijgen~a9447419)

image001-1.png

Metingen Stadsparkvijver sinds installatie retourbemaling Argenta-werf begin mei,  © dienst handhaving en milieutoezicht  

Vijverbodem 23/06/2018:  0,90 - 1,20 m TAW

Stadsvijver 18/03/2020: 2,15 m TAW 

Stadsvijver 23/12/2021: 2,55 m TAW © GA

Een studie van Arcadis van maart 2019 stelt dat, mits het plaatsen van een bentonietmat die de waterinfiltratie in de vijverbodem beperkt, een watertoevoer van 350 m³/d zou volstaan om de stadsvijver een waterpeil van 2,70 m TAW te laten bereiken (niveau 1).  Dit bemalingswater zou vanuit de kelders van het Bell-gebouw naar de vijver worden geleid, in plaats van het daar verder via de riolering weg te laten stromen. 

 

Ook volgens deze studie zou een waterpeil van 3,50 m TAW of 4,00 m TAW (niveau 2 en 3) enkel bereikt kunnen worden bij een langdurige periode van hevige neerslag.

Door een scheiding van het hemel- en rioolwater in de omgeving van het Stadspark, zou het hemelwater naar de vijver afgevoerd kunnen worden. Zo zou de buffercapaciteit van de vijver bij extreme neerslag voor een ontlasting van het rioleringsstelsel zorgen.  

Dat deze ontlasting van het rioleringsstelsel niet in tegenspraak hoeft te zijn met de realisatie van het historisch waterpeil van de stadsvijver, bekijken we later in detail. Vroeger zorgden twee overlopen aan de Rubenslei er immers voor dat de stadsvijver nooit overliep en het overtollige water steeds via de ruien kon wegstromen naar de Schelde.

Een nieuwe versie van dit model waarbij rekening wordt gehouden met periodes van extreme neerslag als gevolg van een veranderend klimaat, maakt het mogelijk om een herstel van het orginele vijverconcept te verzoenen met de eisen van een veranderend klimaat. (zie: benuttingspotentieel

Schermafdruk%202020-01-15%2016.55_edited.jpg

Historische waterlijn aangegeven met rode stippellijn, contour oppervlaktewater niveau 1 in lichtblauw en donkerblauwe stip als vroegere overloop vijver naar ruien op het Blauwtorenplein © Landschapsbeheersplan Stadspark Antwerpen

Schermafdruk%202020-01-15%2009.03_edited.jpg

Verschillende waterpeilen ter hoogte van de Keiligbrug ©  Arcadis 2019 

Doorsnede en bovenaanzicht met verschillende waterpeilen en bijhorende watervolumes ©  Arcadis 2019 

Met een digitaal hoogtemodel van het Stadspark kunnen we een nauwkeurige simulatie van de waterspiegel maken bij verschillende waterpeilen. Zo krijgen we een goed beeld van de situatie rond het eiland en wordt ook duidelijk dat de oorspronkelijke vorm van de vijver goed bewaard is gebleven. 

Wat de buffercapaciteit van de vijver betreft, kunnen we vaststellen dat de vijver pas buiten zijn oevers begint te treden bij een waterpeil van 4,30 m TAW. Een streefpeil van 3,80 m TAW is dus haalbaar zonder enig risico inzake waterveiligheid. Door de overloop van de vijver in te stellen op 3,90 m TAW, zou er zowel voor als na het bereiken dit peil een ruime buffer voorzien blijven.

2,50mTAW.jpg

2,50 m TAW 

3,30mTAW.jpg

3,30 m TAW 

4,10mTAW 2.jpg

4,10 m TAW

2,70mTAW.jpg

2,70 m TAW 

3,50mTAW.jpg (voorlopig streefpeil).jpg

3,50 m TAW 

4,30mTAW 2_edited.jpg

4,30 m TAW

2,90mTAW.jpg

2,90 m TAW 

3,70mTAW.jpg

3,70 m TAW 

4,50mTAW 2_edited.jpg

4,50 m TAW

3,10mTAW.jpg

3,10 m TAW 

3,90mTAW.jpg (waterbassin grot).jpg

3,90 m TAW: historisch waterpeil 

 

4,70mTAW 2_edited.jpg

4,70 m TAW © GA 

Bodeminfiltratie

Hoewel de studie van Arcadis uit 2019 stelt dat het aanbrengen van bentonietmatten in de stadsvijver beperkt zou blijven tot de vijverbodem en niet zou gelden voor de vijverwanden, blijft deze inperking van de waterinfiltratie in de bodem in tegenspraak met de doelstellingen van het Antwerpse hemelwaterplan. Zo lezen we op p.29 van de Arcadisstudie dat '(...)infiltratie en opslag van regenwater in de stadsvijver gemaximaliseerd moet worden (...)' en verder dat '(...) de infiltratie van hemelwater in de ondergrond een van de belangrijkste overkoepelende maatregelen is (...)'.

Om de waterinfiltratie te maximaliseren, worden de parkeerzones en pleinen in en rond het Stadspark vandaag onthard. Mocht de vijverbodem vervolgens op een artificiële wijze worden afgedicht, omdat er vanuit wordt gegaan dat een beperkt debiet van de bemaling vanuit het Bell-gebouw geen andere oplossing toelaat, dan is dit kiezen voor dure en weinig duurzame oplossing. Bovendien zijn er meer natuurlijke manieren om tot een duurzaam herstel van het waterpeil van de stadsvijver te komen.

Knipsel.jpg

Aanleg vijver met bentonietmatten

Bentoniet-Naue-Bentofix-A-1210x423.jpg

Bentonietmat

Zo zorgt een voldoende groot en permanent aangehouden debiet er na verloop van tijd voor dat de lekken in iedere vijver op natuurlijke wijze dichtslibben. Zelfs op de zanderige ondergrond van Herkenrode, waar de vijvers jarenlang droog stonden, lukte het om ondanks de lekken en de mollengangen, de oude vijvers terug in gebruik te nemen. De nabij gelegen Demer zorgde hierbij drie jaar lang voor een watertoevoer.  

boerVijver-1.jpg

Oude droogstaande vijvers Herkenrode, hersteld door watertoevoer Demer

Schermafdruk%202020-02-16%2019.18_edited

Jacob Van Strij (1756-1815), Herder en herderin met runderen en schapen bij waterpoel

Ook op erg waterdoorlatende ondergronden kunnen er dus natuurlijke poelen en vijvers ontstaan. Meestal gebeurt dit op lager gelegen plaatsen waar organisch materiaal samenkomt en compacteert of op plekken waar dieren (schapen, varkens, koeien,...) trappelen, mesten en wentelen.

Een oude methode om vijvers aan te leggen waarbij deze processen worden geïmiteerd, wordt gleying genoemd. Drie processen worden verondersteld bij te dragen in de natuurlijke beperking van de waterinfiltratie in de bodem: 

1. Het getrappel van dieren en het ermee gepaard gaande trillen van de grond haalt de grovere delen als steen en grind naar boven, terwijl de fijnere delen naar onderen zakken en daar voor verdichting zorgen. 

 

2. Organisch materiaal van takjes en bladeren zinkt tot op de vijverbodem waar het wordt afgebroken tot de kleinste bestanddelen.  Dit fijne slib zorgt voor een natuurlijke afdichting van de vijverbodem.

3. De anaerobe bacteriën die voor de afbraak zorgen, vormen een gladde en slijmerige laag tussen het gezonken organisch materiaal.  Dit biologisch membraan zorgt voor een natuurlijke, quasi waterdichte film op de vijverbodem.

Bij een aangehouden debiet naar de stadsvijver zorgen natuurlijke processen op de vijverbodem er na verloop van tijd dus voor dat de waterinfiltratie wordt beperkt en het waterpeil van de vijver terug begint te stijgen. De tijdelijke bemaling van de Argenta-werf op de Belgiëlei heeft dit aangetoond. (zie: bronnen)

Ook de toenemende druk van de watermassa op de vijverbodem zorgt ervoor dat de infiltratie van water vermindert naarmate het watervolume toeneemt. De resterende bodeminfiltratie zorgt niet alleen voor een versterking van het momenteel problematische grondwaterpeil in de omgeving van de stadsvijver, maar heeft ook een gunstig effect op het tegengaan van de zoutintrusie vanuit de Schelde. Dit laatste is niet alleen problematisch voor het groen in de stad, maar zorgt ook voor de aantasting van de betonnen fundering van gebouwen.

(https://www.hln.be/antwerpen/goed-nieuws-voor-laag-antwerps-grondwater-licht-vervuild-water-van-bouwwerven-mag-opnieuw-bodem-in~a1e48daf/)

De mogelijkheid van een vrijwel onbeperkte watertoevoer vanuit Antwerpen-Noord (Schijn/effluent/hemelwater R1), maakt de aanleg van bentoniet- of kleimatten dus overbodig. Daardoor spaar je niet alleen een grote kost uit (circa €500.000,-), maar vermijdt je ook toekomstige moeilijkheden bij het verwijderen van slib op de vijverbodem.

IMG_4594-1_edited.jpg

Het ruimen van het slib van de vijverbodem, De Stad Antwerpen, 1931 © GA

bottom of page