STADSPARK
ANTWERPEN
Beschermd monument
Het Laatste Nieuws, 02 oktober 2009: Antwerps stadspark wordt beschermd monument
De stad Antwerpen heeft een positief advies gegeven voor de bescherming van het Stadspark als monument. Dat initiatief kwam van de Vlaamse overheid nadat er eerder ideeën waren opgedoken voor een heraanleg van het hele park. De stad koppelt wel enkele voorwaarden aan het advies en vraagt de Vlaamse overheid om een evenwicht na te streven tussen monumentswaarde en gebruikswaarde.
De belangrijke cultuurhistorische waarde van het Stadspark verdient volgens het college een bescherming als monument. Toch heeft het stadsbestuur ook oog voor de aanpassing aan het huidige en toekomstige gebruik van het park. Zo heeft het stadspark voor een groot aantal bewoners een belangrijke recreatieve functie met onder andere een speeltuin en een skatepark. Die wil de stad in de toekomst bewaren.
De bescherming streeft het behoud na van het park, de aanleg, de vormgeving en het beheer. Het herstellen van groenpartijen, paden en watervolumes is daarbij prioritair. Het stadspark bestaat sinds 1869 en speelt een belangrijke rol in het sociocultureel leven van de Antwerpenaar.
Het ontwerp van Eduard Keilig is naar verluidt een zeldzaam voorbeeld van negentiende-eeuwse parkaanleg met aandacht voor inplanting, vormgeving en architecturale uitwerking.
Waar het stadsbestuur vooral de nadruk legt op het nastreven van een evenwicht tussen monumentswaarde en gebruikswaarde is het ministeriëel besluit er in eerste instantie op gericht de integrale bescherming van het park in al zijn onderdelen te vrijwaren.
BOURGEOIS G., Ministerieel besluit houdende bescherming als monument van het Stadspark te Antwerpen, 21 mei 2010
(...) Al vroeg in zijn loopbaan omschrijft Keilig parken en tuinen als kunstwerken, gevormd in, met en naar de natuur. Hun streefdoel is zowel de eenheid als de variatie binnen de natuur in beeld te brengen. Dichtbij en veraf, hoog en laag, licht en donker, open en gesloten, ... de bijzondere samenhang en detaillering van het park schuilen in de plaats, dosering en selectie van bodem, water en planten. Wat raakt aan deze bouwstenen ondermijnt al gauw het hele concept. (...)
Hoewel het Stadspark dus 'een herstel naar het oorspronkelijk concept verdient' (K. Hebbelinck, zie: 150 jaar parkbeheer), is het maar de vraag hoe dit herstel ingevuld zal worden. Monumentenzorg is een relatief jonge discipline die ruim twee eeuwen geleden tot stand kwam. De discussies tussen minimalisten en maximalisten laaiden toen al hoog op. De eersten, geïnspireerd door het non-interventionisme van John Ruskin, vonden dat conserveren en het behoud van de historische gelaagdheid belangrijker was dan een reconstructie naar het oorspronkelijke concept. De maximalisten, in navolging van de grootschalige restauratiecampagnes van Eugène Viollet-le-Duc, kregen doorheen Europa de meeste navolging met hun reconstructies die als doel hadden het veronderstelde ideaal zo dicht mogelijk te benaderen.
Een recent voorbeeld waarbij de discussie weer even oplaaide, was deze naar aanleiding van de brand van de Parijse Notre-Dame. De uitspraak van de Franse president Macron daags na de brand, dat 'de kathedraal nog mooier heropgebouwd zou worden dan ze al was', deed bij velen de wenkbrauwen fronsen. Eens te meer omdat de Parijse kathedraal al een schoolvoorbeeld is van de historiserende restauratie van Viollet-le-Duc. Naar aanleiding van de brand deed ook de Britse architect Norman Foster het eerder minimalistische voorstel om het bestaande dak te vervangen met een hedendaagse glazen constructie.
Eugène Viollet-le-Duc (1814-1879)
De Notre-Dame tijdens de restauratie van Viollet-le-Duc, foto circa 1895. Enkele voorbeelden van Le-Duc's historiserende toevoegingen zijn: de flèche op de viering, de bekende waterspuwers op de torens en de rij koningen op de westgevel.
Renovatievoorstel Notre-Dame van Parijs door Norman Foster.
John Ruskin (1819-1900)
De keuze die zich hier erg uitgesproken stelt tussen restauratie, reconstructie of renovatie is in wezen niet erg verschillend van de keuze die gemaakt moet worden bij de herwaardering van ons park. Want ondanks de belabberde staat waarin het Stadspark zich vandaag bevindt, bewaart het vrijwel alle bestanddelen van Keiligs oorspronkelijke ontwerp. Hoewel er dus een maximaal herstel naar het oorspronkelijk parkconcept mogelijk is, blijkt uit het Erfgoedbeheerplan dat vandaag eerder de voorkeur wordt gegeven aan een hedendaagse, meer minimalistische invulling.
Deze benadering ligt in de lijn van de veranderingen die het Stadspark sinds het begin van de jaren dertig heeft ondergaan. Het is een proces waarbij steeds meer wijzigingen en toevoegingen het oorspronkelijke ontwerp langzamerhand aantasten. Een citaat uit een krantenartikel van 1933 beschrijft de de ergernis hierover als volgt: (volledige artikel, zie: pers)
PALY, N. De mooie plekjes van Anwerpen. De veranderingen aan het Stadspark. krantenartikel, 1933.
"Het is hierbij interessant te vermelden dat de 'Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon' protesteerde bij het college tegen het project dat ons park omvormt tot een plek van amusement en sport, zonder rekening te houden met het specifieke karakter van het park en onvermijdelijk de schoonheid en de rustieke kalmte zal aantasten... "
De onweerstaanbare drang om de open ruimtes in een park steeds weer op te willen vullen met allerlei recreatieve faciliteiten blijkt het lot van vele 19de-eeuwse parken. De beroemde Amerikaanse landschapsarchitect Frederick Law Olmsted (1822-1903) formuleerde zijn ergernis hierover alsvolgt:
"Stel dat je de opdracht krijgt om een groots operagebouw te ontwerpen en dat wanneer het gebouw bijna klaar is, je gezegd wordt dat het op zondag dienst moet doen als protestantse kerk en dat er een plaats moet worden voorzien voor een orgel, een preekstoel en een doopvont. Vervolgens moeten er nog enkele aanpassingen worden doorgevoerd zodat delen van het gebouw kunnen worden gebruikt als rechtbank, gevangenis, concerthal, hotel, schaatsbaan, ziekenhuis, circus, hondenshowplaats, balzaal en treinstation. Dat is wat er bijna altijd aan de hand is met onze openbare parken. Voor mij is deze kwestie er een geworden van chronische woede."
Of er bij de opmaak van het Erfgoedbeheerplan voldoende rekening is gehouden met het feit dat een minimalistische benadering van de herwaardering van het park, haaks staat op de ontwerpfilosofie van de Engelse landschapstuin, is maar de vraag. Zo had men er bij de opmaak van het beheerplan net zo goed voor kunnen kiezen om, zoals in de eeuwenoude Japanse of Chinese parken, trouw te blijven aan bepaalde basiskenmerken van het romantische parkconcept zoals kunstmatigheid en oudheid. (zie: Keiligpark)
De foto hieronder toont hoe men in de Hamarikyu Gardens in Tokyo een theehuis dat in de Tweede Wereldoorlog werd vernietigd, weer helemaal in de traditionele stijl heeft heropgebouwd. Na de brand van Café Capital in het Stadspark in 2010 had men dus net zo goed de oude Melkerij weer kunnen opbouwen in plaats van het modern ogende Grand Café Capital.
Reconstructie 18de-eeuws theehuis Taka no Ochaya, vernietigd tijdens WOII, Hamarikyu Gardens, Tokyo, 19 april 2018
Een park dat sterke gelijkenissen vertoont met het Antwerpse Stadspark en waar de sfeer van het 19de-eeuwse park goed bewaard is gebleven, is het Parijse Parc Montsouris. Het park werd in dezelfde periode aangelegd als het Stadspark en komt maximaal tegemoet aan de hedendaagse noden van een park, zonder dat er geraakt wordt aan de monumentswaarde. Parc Montsouris is dan ook het lievelingspark geworden van veel Parijzenaars.
Collectie foto's Parc Montsouris © GA